Symptomen
Hoe herken ik een paniekstoornis?
Een paniekaanval ontstaat meestal spontaan en duurt in de meeste gevallen relatief kort, slechts tien tot twintig minuten. Symptomen kunnen echter wel enkele uren aanhouden. Mensen met een paniekstoornis hebben tenminste vier van de volgende symptomen of kenmerken:
- Drukkende pijn in de borst
- duizeligheid of flauwtes; licht in het hoofd
- angst om dood te gaan
- angst om controle te verliezen
- angst om te stikken
- naar adem happen
- angst om contact met realiteit te verliezen
- misselijkheid
- een verdoofd of tintelend gevoel in voeten, handen of in het gezicht
- hartkloppingen en of een abnormaal snelle hartslag
- kortademigheid
- koortsachtig
- zweten
- trillen of beven
Paniekaanvallen niet meteen te duiden op een aandoening en het is over het algemeen volkomen normaal en herkenbaar. Wanneer is er sprake van een stoornis?
Afwijkend gedrag
Er is sprake van een stoornis als het vertoonde gedrag afwijkend is. Bepaald gedrag valt niet meer binnen het “normale” als er wordt voldaan aan een van de volgende criteria voor abnormaliteit:
- Gedrag is uitzonderlijk is ten opzichte van alle andere mensen.
- Gedrag wijkt af van de sociale norm van de cultuur waaruit de persoon komt. Wat “normaal” gevonden wordt, is per cultuur verschillend. Het mogelijk “abnormale” gedrag moet vanuit de context van de cultuur worden geïnterpreteerd.
- De persoon in kwestie heeft een foute perceptie / interpretatie van de werkelijkheid, zoals bijvoorbeeld waanvoorstellingen.
- De persoon in kwestie lijdt emotioneel gezien ernstig onder de angst of paniek; of beleefd juist afwezigheid van emotie.
- De persoon in kwestie wordt in zijn functioneren beperkt door de angst of paniek, oftewel de persoon reageert contraproductief.
- Als de angst of paniek gevaar oplevert voor de persoon zelf of voor anderen.
Wetenschap
Gedragsprofessionals in de geestelijke gezondheidszorg gebruiken het DSM-IV classificatie model om afwijkend gedrag te herkennen en te plaatsen op een van de vijf assen: klinische stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, somatische aandoeningen, psychosociale en omgevingsproblemen en een meer algemene beoordeling van gedrag of het functioneren.
Deze classificatie als zodanig is belangrijk omdat het:
- wetenschappelijk is. Onderzoekers zijn met dit model in staat om volgens dezelfde methode resultaten uit te wisselen en te toetsen.
- bepalend kan zijn in welke beslissingen moeten worden genomen. Denk bijvoorbeeld aan het selecteren van de juiste medicatie of therapie.
- kan ondersteunen bij het voorspellen van een ziekte of afwijking. Dit komt omdat sommige aandoeningen volgens een bepaald vast patroon verlopen.
Classificatie van afwijkend gedrag DSM-IV houdt geen rekening met de mogelijke invloed van culturele factoren. In 2013 wordt het nieuwere DSM-V model geïntroduceerd. Vermoedelijk wordt hierin wel rekening gehouden met de culturele achtergrond.
Een paniekstoornis wordt in het DSM-IV classificatie model van afwijkende gedragspatronen geïndexeerd onder de angststoornissen.
Vele slachtoffers van deze aandoening zullen niet direct de symptomen herkennen en koppelen aan een paniekstoornis. In de meeste gevallen belandden mensen met uiteenlopende klachten bij de eerste hulp, zoals hyperventilatie, hartkloppingen of -aanval. Pas na uitgebreid onderzoek, zowel fysiek als psychologisch, kan een juiste diagnose worden gesteld. Er zal bijvoorbeeld bloedonderzoek moeten worden gedaan om mogelijke medische afwijkingen te kunnen uitsluiten. Uiteindelijk kan er sprake zijn van een diagnose in de richting van deze stoornis.